

In de actieve iepziekteperiode, tussen 1 april en 1 oktober, laat Iepenwacht Fryslân alle iepen in het verzorgingsgebied controleren. Het begin van de eerste controle is afhankelijk van het weer. Valt het voorjaar vroeg, dan vliegt ook de nieuwe generatie iepenspintkevers vroeg uit. Deze jonge kevers kunnen bomen besmetten met hun zogenaamde rijpingsvraat. Daarom wordt met monitoren begonnen, zodra de bomen in blad staan.
Aangetaste iepen worden gemerkt en geregistreerd. Datum, standplaats en de naam van de eigenaar of beheerder worden ook doorgegeven aan het Centrale Meldpunt van de Iepenwacht. Ook twijfelgevallen en verdachte bomen worden geregistreerd. Hierop vindt extra controle plaats.
Een zieke iep is ten dode opgeschreven. De iepziekte kan alleen met een rigoureuze aanpak worden bestreden. Zieke bomen moeten worden gerooid. De bast, waaronder de iepenspintkever broedt, moet worden verwijderd en vernietigt. Het hout wordt versnipperd, gecomposteerd, verbrand of een jaar onder water bewaard. Dit moet gebeuren door deskundige gecertificeerde bedrijven.
Iepenspintkevers broeden onder de bast van zieke, zwakke en ook omgezaagde gezonde bomen. Om iepziekte te voorkomen, is het belangrijk deze broedplaatsen uit te roeien. Het opslaan van ongeschild iepenhout, bijvoorbeeld voor een houtkachel of open haard, is daarom verboden.
Als iepen dicht bij elkaar staan kunnen de wortels van buurbomen met elkaar vergroeien en de schimmel overbrengen. U kunt de ziekte dan een halt toeroepen door zowel de zieke boom als de gezonde ‘buurbomen’ te verwijderen en verdelgen.